De uitgangspunten van “Op School”

 

“Op School” is op drie uitgangspunten gebaseerd:

1. De leerling op school
Dit sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem richt zich op het volgen van het sociaal-emotioneel welbevinden in de groep en op school. Het heet niet voor niets “Op School” . Al te vaak grijpt een leerkracht de thuissituatie van een kind aan als excuus voor de problemen die zijn ontstaan. Die situatie kan de leerkracht niet veranderen en niets doen is ook geen optie. Het is belangrijk die mee te nemen in de afwegingen die worden gemaakt maar verder gaat het niet. Als externe hulpverlening nodig wordt geacht, kan dat in “Op School” worden aangegeven.

2. “Op School” gaat uit van de subjectiviteit van de leerkracht
Het objectief volgen van de sociaal–emotionele ontwikkeling van een kind is eigenlijk niet mogelijk. Elke intern begeleider weet dat een kind nu eenmaal bij de ene leerkracht anders kan zijn dan bij een andere leerkracht en dat een kind thuis ook anders kan zijn dan op school. De vraag is dan, welke ontwikkeling wordt gevolgd. Het objectief in kaart brengen van de sociaal-emotionele ontwikkeling is daardoor erg moeilijk. Het is steeds gebonden aan de subjectieve beleving van degene die de vragen beantwoordt. In “Op School” wordt die subjectiviteit als een gegeven beschouwd. Immers de leerkracht handelt naar een leerling toe op basis van zijn denken over de leerling.

 

Ondanks het gegeven van de subjectiviteit is het zaak de objectiviteit in dit programma zoveel mogelijk te waarborgen. Dit gebeurt op drie manieren:

1. door de betekenis van de gedragskenmerken bij de screening aan te geven.

2. door de intern begeleider. Hij kan in de dossiers van alle leerlingen kijken. Hij kan het denkproces van de leerkracht duidelijk volgen in het programma en die eventueel ter discussie stellen als hij anders denkt over het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling en/ of over het handelingsplan dat gemaakt is.

3. door de rapportages. De leerling wordt gedurende zijn jaren op school gevolgd. Bij grote veranderingen zal er een discussie met de leerkracht komen of de verschillen te verklaren zijn door een veranderde situatie van de leerling op school of thuis óf door een andere zienswijze van de leerkracht.


3. Geen problemen, weinig tijd.  Problemen: een praktisch basishandelingsplan.
De eerste drie vragen van “Op School” worden voor alle leerlingen ingevuld. Daarna neemt de leerkracht de beslissing of er een handelingsplan moet worden gemaakt. Dus voor leerlingen met wie weinig tot niets aan de hand is gaat er weinig tijd in het invullen van het programma zitten. Het heeft geen zin voor alle leerlingen lange vragenlijsten in te vullen. Voor leerlingen met wie wél iets aan de hand is kan direct een concreet handelingsplan worden gemaakt.